Beste Herman,
je bent bijna stadsdichter af. Blij? Weemoedig?
Nou, vooral heel blij en dankbaar dat ik dit deze twee jaar heb mogen doen. Twee jaar is een mooie tijd om invulling te kunnen geven aan het stadsdichterschap. Ik heb bijzonder veel plezier beleefd aan dit ‘ambt’. Want dat is het eigenlijk: je krijgt voor twee jaar het kleed van de stadsdichter omgehangen en dan ‘ben’ je dat ook. Namens en voor de gemeenschap van de stad.
Dat is het bijzondere van het ambt: het draagt je en geeft je de vrijheid om links en rechts met taal te strooien: gevraagd en ongevraagd. In die zin zit er eigenlijk heel weinig verschil met mijn ‘professionele’ ambt: dat van predikant. Daar ontvang ik namens de geloofsgemeenschap het ambt van ‘dienaar van het woord’, zoals dat zo mooi plechtig heet.
Ik heb deze twee jaar de stad op een hele nieuwe manier leren kennen. Ik ben bij tal van bijeenkomsten geweest: van de ‘Dag van de Mantelzorger’ tot de ‘Open Monumentendag’. Maar telkens mocht ik even iets ervaren van die weldadige inzet van mensen voor het samenleven in onze stad. Zo mooi. Maar het is ook helemaal prima om binnenkort het stokje te gaan overdragen.
Ik wil de lezer(es) van dit hoekje daarom warm aanbevelen een gooi te doen naar het stadsdichterschap. Inzenden kan nog. Ik beloof je: het is het leukste wat je als burger van Hengelo kan overkomen. Heb jij al een gedicht ingestuurd Enis?
Meer info?
Deze column verscheen in het Hengelo’s Weekblad.