Op 19 maart jl. volgde ik met popcorn op schoot de televisieuitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen. ‘Herman de Schermman’ zoefde als vanouds met zijn vingers langs de kaart van Nederland en maakte de saaie opsomming van winst- en verlieszetels met zijn scherpe opmerkingen toch amusant. De Partij van de Arbeid kreeg een ongenadig pak slaag, D66 en SP wonnen veel raadzetels, het CDA handhaafde zich behoorlijk en de VVD bleef op de een of andere magische manier onder de mediaradar. Er volgden obligate toespraken van partijleiders. Linksom of rechtsom, allemaal waren ze eigenlijk best wel blij met de uitslagen. Ook als je verliest heb je gewonnen, namelijk: feedback van de stemmer.
Iedereen wachtte met smart op de toespraak van Geert Wilders. Die leverde als vanouds retorisch vuurwerk op. In een gehaaide drieslag hitste hij de zaal op door hen achtereenvolgens minder Partij van de Arbeid, minder Europa en minder Marokkanen te laten scanderen. Voor die laatste uitspraak heeft het Openbaar Ministerie inmiddels duizenden aangiftes ontvangen. Of het tot een rechtszaak komt, valt nog te bezien. Wat volgde was op het eerste gezicht bijzonder.
Alle media, van Telegraaf tot DeVolkskrant, zelfs GeenStijl, spraken hun afschuw uit over de verwerpelijke uitspraak van Wilders. Er was een rode lijn overschreden. T-shirts werden gedrukt waarop te lezen was: “Ik ben een Marokkaan.” Iedereen was solidair met de aangevallen bevolkingsgroep. Raadsleden, Statenleden en Kamerleden hingen hun PVV-pet aan de wilgen. Het einde van de PVV was nabij, de implosie was ingezet, vertelden krantenkoppen ons. Journaals, praatprogramma’s, hoofdredactionele commentaren brachten alles keurig in beeld. ‘Rechtse columnisten’ zwegen gepast.
Maar wacht eens even, klonk het een paar dagen later, we moeten Wilders natuurlijk niet een podium geven met een eventuele rechtszaak. Dat is namelijk precies wat hij wil, alle aandacht opeisen en dan de slachtoffer uithangen. En trouwens, er wáren toch ook problemen met de Marokkanen? Ze zijn toch inderdaad oververtegenwoordigd in de criminaliteit? Mogen we dat ook niet meer hardop zeggen? En jawel, de tegenbeweging kwam op gang. Wilders presenteerde doodleuk nieuwe Kamerleden, in de media spraken voorvechters van de vrijheid van meningsuiting zich uit tégen de aangifte-hype en er klonk een oproep om het maatschappelijk debat over racisme niet in de kiem te smoren. Ah, ik dacht al.
Mensen die een debat over racisme willen voeren hebben het niet helemaal begrepen. Wat vált er te debatteren over racisme? Benoemen mag, akkoord. Hard benoemen mag ook. Echter, iemands afkomst of genen koppelen aan criminaliteit, hinder of overlast, is niet alleen een beetje racistisch, maar 100% racistisch. Racisme verdient geen nuance, geen ‘ja, maar’, geen context. Artikel 1 is er niet voor niets. Daar gaan die aangiftes over, over de bescherming van onze gelijkheid en onze (gelijk-)waardigheid.
Meer info?
Deze column verscheen in het mei-nummer 2014 van De Linker Wang.