Beste Enis,
Spreek jij met je kinderen wel eens over God?
Jazeker! Ik heb een dochtertje van vier, die in een God-fase zit. Ze vraagt alles over God. Met haar neefje wisselt ze bijvoorbeeld voortdurend beelden over God uit. Dat neefje zit overigens in een fase waarin hij planeten en zwarte gaten onderzoekt, ook geen eenvoudige materie!
Een keer zaten we gezellig aan de ontbijttafel. Dochterlief vuurde opeens allerlei vragen over God op mij af. “Waarom is God onzichtbaar?”, en: “Waarom eet Hij niet?” Toen ze mij vroeg wanneer God slaapt, zei ik dat God niet vermoeid raakt. Hij lijkt namelijk niet zoveel op mensen. Je kunt God niet zien, je kunt Hem eerder voelen. Nogmaals: “Waarom kan ik God niet zien dan?” Tja, een goede vraag. Ik vertelde dat God lijkt op de zon, je kunt niet naar de zon kijken want dat doet pijn aan je ogen. En God is nog vele malen feller dan dat licht! Daarom verstopt hij zich zodat mensen op een andere manier naar God moeten kijken.
Ik dacht dat deze uitleg goed genoeg was voor haar leeftijd. Helaas! “Niet goed, dombo, pappa! Dan had je maar een zonnebril moeten opzetten!” En zo verlies ik elke keer weer de discussie met mijn dochter. Dat verwondert mij. Hoe kinderen in het ene zinnetje wijzer lijken dan de meeste volwassenen en hoe ze in het volgende zinnetje weer volledig onschuldig kind zijn. Zal wel een grapje van God zijn.
Meer info?
Deze column is gepubliceerd in het Hengelo’s Weekblad.