Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on email

De rode draad in mijn theologische leven is proberen te begrijpen hoe de tijden veranderen en welke nieuwe vragen dat stelt aan het geloof, aan onszelf en aan de kerk. Waar gaan we naar toe? En waar zitten we nu? Twee antwoorden zijn in de Bijbel te vinden en ze lijken elkaar tegen te spreken. De ene positie is die van Prediker: na een overdenking over GTST, over goede en slechte tijden dus, concludeert hij in alle eenvoud: ‘geen mens kan in de toekomst zien’. Het is de positie van de realist die weet te relativeren en ook te berusten.

Aan de andere kant is daar die positie van de profeten en in die traditie staat ook Jezus als hij ons het beeld van de uitbottende vijgenboom voorhoudt. Als je dat ziet, dan weet je dat de zomer in aantocht is. Oftewel: als je de verschijnselen van de tijden goed waarneemt dan kun je weten wat ons, wat de wereld te wachten staat.

Typisch de Bijbel: ook in dit opzicht wordt er met twee woorden gesproken: het behoedt ons voor doorgeslagen eenzijdigheid. Tegen hen die zeggen dat we rechtstreeks de ondergang tegemoet gaan zegt Prediker: je kunt niet in de toekomst kijken. Tegen hen die zeggen dat geloven vooral berusting in de wil van God is waarschuwt Jezus: zie en weeg de tekenen van de tijden en anticipeer daarop. Wees waakzaam.

Küng: Paradigmawisseling

In dat spanningsveld tussen die twee posities stond ook mijn recente studieverlof. Het was een studie over de islam, maar dan vooral binnen het kader van de vraag naar de wereldvrede. Ik liet me leiden door de Zwitserse rk-theoloog Hans Küng. Naar mijn oordeel de belangrijkste theoloog als het om de interactie van theologie en cultuur gaat. Het maakte nogal wat los bij me, die weken tussen Pasen en Pinksteren. Ik citeer uit het verslag dat ik maakte:

‘Ik ben door het lezen van dit boek en de ‘dingen er om heen’ geraakt door het visionaire en hartstochtelijk getoonzette wetenschappelijke werk van Küng. Het gaat nergens om een theorietje zus of zo, nergens over intellectuele hoogstandjes of theologische gelijkhebberij: het gaat om niets minder dan om de wereldvrede, ja om het voortbestaan van het menselijk leven. Ik ervoer opnieuw ‘tot op het hart’ hoe belangrijk theologie, de ‘moeder van alle wetenschappen’, feitelijk is. En in één adem eraan toegevoegd: als ‘dienaar van het woord’ is het dus van het grootst mogelijke belang om die taal van geloof, hoop en liefde te blijven doen klinken in de context van onze wijk en stad, maar niet minder in de context van een wereld die overduidelijk over gaat naar het nieuwe paradigma van een mondiale wereld waarvan de burgers op een totaal nieuwe manier met elkaar en elkaars tradities in aanraking komen.’

Einde citaat. Moeilijk woord: paradigma. Maar Küng bedoelt er mee het geheel van voorstellingen en ideeën waarmee wij naar de werkelijkheid kijken. Voorbeeld: de middeleeuwer of de 19e eeuwer keek wel even heel anders tegen de werkelijkheid aan dan wij nu doen. Dat is natuurlijk een open deur, maar intussen vinden we als kerk wel dat bepaalde middeleeuwse of 19e eeuwse opvattingen over God nog gezag zouden moeten houden. Sterker nog: we hebben als kerk de dogma’s over Christus en God uit 4e tot 6e eeuw tot de enige waarheid verklaart en iedereen die anders gelooft ‘hoort er niet bij’ of erger nog: die dient bestreden te worden.

Godsdienst als aanjager van oorlog en geweld, als voedingsbodem voor scheidingen tussen mensen. En ja, binnen de islam is het beeld al niet anders. Iedereen die het nieuws een beetje volgt zal diep geschokt zijn door het tomeloze geweld van moslim-radicalen in Mali, Soedan en Nigeria. En wat te denken van de strijd in Syrië en de doorgaande terreur in Irak die ook in hoge mate een strijd is tussen moslim-groeperingen onderling.

Met Küng ben ik van mening dat we in sneltrein-tempo een nieuwe tijd binnengaan of zijn binnengegaan. Met alle onzekerheid, crises, zoeken en conflicten van dien. Een tijd die vooral gekenmerkt wodt door de dominantie van het westerse wetenschappelijk wereldbeeld. Dat juist in de afgelopen week het wereldnieuws werd dat het zogenaamde Higgs-deeltje is gevonden als laatste en kleinste bouwsteen van alles dat is, is daar een aansprekend voorbeeld van. Het achterliggende idee: we zullen ooit alle geheimen van het bestaan ontrafelt hebben.

Een nieuwe tijd die de wereld door de sociale media tot een dorp heeft gemaakt. Met een paar drukken op de knop communiceer je met een Chinees, of een Peruaan. En met de doorgroeiende mogelijkheden van de mobiliteit kom je zo nog tegen ook. Een tijd waar mensen uit andere culturen zich mengen met onze cultuur. Een tijd waarin het niet meer gepikt wordt dat een man met een machtige kliek om zich heen de dienst in een samenleving uitmaakt. De revoluties in de Arabische landen zijn een teken van die nieuwe tijd.

Maar eveneens de veroordeling van Charles Taylor, het voormalige schurk-achtige staatshoofd van Liberië die door het internationale strafhof in Den Haag tot levenslange gevangenisstraf is veroordeeld. Let wel: voor het eerste in de geschiedenis van de mensheid wordt een voormalig staatshoofd door internationaal recht veroordeeld en gestraft.

Een nieuwe tijd waarin we ervaren dat we in alles, maar dan ook in alles met elkaar wereldwijd verbonden zijn: economisch, ecologisch, sociaal. Maar hoe zit het dan met de religie? Zijn we ook daarin met elkaar verbonden of vormt dat nu juist, zoals tot nu toe altijd het geval is geweest, de splijtzwam bij uitstek tussen mensen? Huiselijk gezegd: moet je de ander op afstand houden of wantrouwen, omdat hij of zij op een andere wijze over God spreekt en denkt? En weten we eigenlijk wel zo zeker of dat zo anders is?

Uitdagingen nieuwe tijd

Hoe gaan we deze nieuwe tijd tegemoet? Aan het eind van mijn verlof probeerde ik samen met de moslim Enis Odaci een antwoord op die vraag te formuleren dat zowel in Trouw als de Tubantia en pas ook in de Binding is verschenen. Gelukkig werd er gereageerd. Reacties in allerlei toonhoogte met als ene uiterste mensen die in de scherpste en meest negatieve bewoordingen vinden dat ik het christelijke geloof verkwansel. En helemaal aan de andere kant kregen we een ontroerend bericht van iemand die haar uitvaart aan het voorbereiden was en die ons verhaal bij de rouwkaarten wilde laten voegen, omdat zij heel haar hoop en geloof en alles waarvoor ze had willen leven in ons artikel verwoord zag.

Zeker, ik ben geïnspireerd door Hans Küng, maar niet minder door de brief ‘A common word’, een gemeenschappelijk woord van 138 vooraanstaande mensen uit de islamitische wereld aan de kerken wereldwijd. En het is via onze vertegenwoordigers ook aan ons, mensen van de Brongemeente gericht. Zeer nauwgezet leggen zij uit, dat zowel in de joodse Thora, als in het christelijk evangelie, als in de islamitische Koran ‘liefde’ dat gemeenschappelijke woord is. De media zoomen in op de door haat gedreven dwazen, maar dit breed gedragen en buitengewoon genuanceerde en hoopvolle geluid heeft nauwelijks de kolommen gehaald. Maar de brief is wel geschreven en wordt door steeds meer mensen ondertekend en het vindt zijn weg. Zoals elk woord van geloof, hoop en liefde altijd zijn weg vindt. Huub Oosterhuis zei het vorige week bij de aanvaarding van de oeuvre-prijs in de nacht van de theologie op zijn eigen wijze: het gaat in de hele Bijbel van voor naar achter enkel over liefde voor God en de naaste en al het andere is commentaar.

We formuleerden drie antwoorden op die vraag hoe de godsdienst zich kan verhouden tot die nieuwe tijd die aan het aanbreken is. Ik zeg godsdienst in het algemeen, omdat het elke godsdienst aangaat, ook de christelijke dus. Het gaat ook ons geloof aan. Voluit.

Allereerst is het onvermijdelijk dat de godsdiensten, of beter gezegd de gelovigen gaan afleren te denken dat hun geloof de enige waarheid is. De religieuze claim op de waarheid is immers telkens een instrument van de macht gebleken. In de naam van de eigen goddelijke waarheid werden en worden mensen eronder gehouden, bestreden, tot vijanden gemaakt. Op grond van de ellende die een kleine groep moslim-extremisten aanrichtte op 11 september 2001 verklaarde de toenmalige christelijke president Bush jr. alle landen die niet voor de VS waren tot ‘de As van het Kwaad’, een religieuze term geïnspireerd door een radicaal-evangelicale opvatting over de eindtijd. In een klap werden complete volken tot vijand gemaakt en met valse voorwendselen werd Irak de oorlog verklaart, politiek gesteund door onze regering. Met inmiddels honderdduizenden doden tot gevolg. Hebben we daar onze politici over gehoord?

De op zichzelf zo eenvoudige aanvaarding dat elk mens, in hoge mate bepaald door de plaats waar haar of zijn wieg heeft gestaan, een eigen zoektocht naar God maakt, daar eigen ideeën, taal en voorstellingen voor heeft is bevrijdend. De ander is niet langer bedreigend omdat zij/hij anders gelooft; die ander wordt een levende uitnodiging om het gesprek aan te gaan, te horen van elkaars bronnen, te groeien aan elkaars inzichten, je te verwonderen over de rijkdom van de geest. En jazeker, in dat gesprek kan jij als christen precies uitleggen waarom voor jou Jezus als weg naar God zo belangrijk is.

Een kerk die weet van het geheim van Pinksteren dient voorop te lopen om dat besef dat de ander als schepsel Gods eveneens drager is van de geest uit te dragen. Nooit, maar dan ook nooit mag meer in de naam van God – met welk woord hij ook aangeroepen wordt – de oorlog worden geleerd, of gelegitimeerd of vergoeilijkt.

Het tweede antwoord op de vraag naar de rol van het geloof voor de nieuwe tijd is het antwoord van het humanum, van de menselijkheid. De universele rechten van de mens die in 1948 als antwoord op de verschrikkingen van de 2e WO zijn geformuleerd door de Verenigde Naties worden nog steeds op tal van plekken geschonden. Een aantal landen, waaronder een aantal islamitische landen heeft ze nog steeds niet aanvaard. Maar de nieuw gekozen president van Egypte Morsi, leider van de moslim-broederschap zal moeten nadenken over de relatie tussen de roep om democratie en individuele vrijheid enerzijds en de islamitische traditie anderzijds. Dat kan niet anders, tenzij hij opnieuw aankoerst op een dictatuur. Zoals trouwens alle moslims in ons land diezelfde relatie moeten doordenken. Er is geen houden aan. De principiële gelijkwaardigheid van elk mens, het respect voor haar/zijn lichamelijke integriteit, de gelijkberechting van elk mens, het zijn inmiddels de hoogste waarden die de menselijkheid waarborgen. En dat valt niet meer terug te draaien.

En dat betekent dus huiswerk voor de godsdienst. Neem de gelijkheid van man en vrouw. In tal van landen worden de gelijkberechting van vrouwen met een beroep op de godsdienst nog achterwege gelaten of gedwarsboomd. Ook de grootste christelijke kerk, de rooms-katholieke, meent nog steeds met een beroep op de traditie vrouwen achter te moeten stellen.

En in dit verband zal de acceptatie van homoseksualiteit ook binnen de kerken een groot en conflictueus thema blijven. Die discussie moet worden gevoerd. In de islamitische wereld is het zelfs nog nauwelijks bespreekbaar. Maar het gaat om niet minder dan om een universele waarde van gelijkwaardigheid en individualiteit. Er is nog een lange weg te gaan, maar tegelijkertijd gaan steeds meer landen over tot het legitimeren van het homo-huwelijk en let op de historische betekenis daarvan.

En het derde antwoord op de rol van de godsdiensten in de nieuwe tijd is die van het profetisch protest tegen alles en iedereen die zich als een nieuwe god opdringt en mensen tot slaaf maakt. Op dit moment is dat het liberale geloof in de vrije markt. Binnen enkele decennia werd duidelijk dat het mensen drijft tot blinde hebzucht, dat geen enkele waarde groter bleek dan die van het geld maken, en dat met de grootst mogelijke offers op het gebied van sociale verhoudingen en vooral het ecologisch systeem.

Alles in allen

Jodendom, christendom en islam weten van de Ene. Niets of niemand in deze wereld mag zich daarom tot goddelijke proportie opblazen. Niets of niemand mag slachtoffer worden van een god die zegt dat alleen vertrouwen in economische groei deze wereld kan redden. In 2008 bij het uitbreken van de financiële crisis was iedereen van China tot de VS het er over eens dat de hebzucht de grote oorzaak was. Maar nu, vier jaar later moeten we constateren dat het geloof in het systeem dat de hebzucht aanwakkerde nog steeds aanbeden wordt als laatste waarheid. Met als religieus kernwoord: vertrouwen. Ja, wat anders? Soms stel ik me de vraag of we nog dieper en harder geraakt moeten worden om tot inkeer te komen. Ik verzin die vraag overigens niet zelf, de oude profeten van Israël stelden hem al.

Ja, we betreden een nieuwe tijd met nieuwe vragen en uitdagingen. Het geloof, ook ons christelijke geloof, mag en kan niet om die vragen heen. Sterker nog, ik ben er van overtuigd geraakt dat de wijze waarop we deze vragen beantwoorden deel uitmaakt van die grote beweging van de Geest in deze mensenwereld. Ja, ik weet me getroost in het realisme van Prediker: niemand weet hoe morgen eruit ziet en God is in de goede en slechte tijden. En ja, ik weet me geïnspireerd door Jezus die in de beste traditie van de profeten ons oproept om de tijden te verstaan, te duiden en er naar te handelen.

Maar het meest ben ik opnieuw onder de indruk geraakt van het belang, het meest persoonlijke én wereldwijde belang tegelijkertijd van de taal van het koninkrijk, van dat visioen van de kracht van de liefde voor God en de liefde voor die ander die onze naaste wordt. Wat hier, in dit huis van geloof van oudsher wordt aangereikt, wordt bezongen, wordt gebeden, wordt doordacht tot op ons hart: het zal niet alleen onszelf veranderen. Het zal deze wereld veranderen. Tot God zal zijn: alles in allen.

Meer info?
Herman’s verslag van zijn studieverlof over Hans Küng – De Islam
Artikel Claim niet de religieuze waarheid, o.a. gepubliceerd in Trouw.

Share on facebook
Share on google
Share on twitter
Share on linkedin