Het aardigste is natuurlijk als zo’n zomertijd een beetje licht en luchtig verloopt. Daar kijk je naar uit. Daar waren we aan toe, zeggen we dan. Een beetje je hoofd leegmaken. Een beetje het tempo naar beneden. Lekker van het zonnetje genieten als het even kan. En vooral niet teveel gedoe alsjeblieft. Het thema van deze serie zomerdiensten was dan ook met zorg aan dit verlangen aangepast: van barbecue tot avondmaal. Dat ademt de sfeer van: we gaan ook in de kerk deze periode vooral niet moeilijk doen.
Drie weken geleden besloot het Israëlische kabinet om naar aanleiding van oude en nieuwe spanningen een grootschalige aanval op Gaza uit te voeren. Aan Palestijnse kant zijn er inmiddels zo’n 1800 doden, waaronder talloze burgers. Men schat een derde kinderen. Aan Israëlische kant lieten 65 militairen het leven. Heel de wereld weet dat dit tomeloze geweld niets, maar dan ook niets oplost; en toch gebeurt het. Op het moment dat ik deze woorden opschrijf op vrijdagmorgen houdt een afgesproken bestand van drie dagen nog geen anderhalf uur stand. Gisteravond vertelde premier Netanyahu dat het Israëlische leger voorlopig nog even doorgaat en dat een bestand voorlopig niet aan de orde is. De tegenstellingen verscherpen. De haat groeit. En in heel Europa, ook in ons land klinken inmiddels huiveringwekkende antisemitische leuzen.
Ruim twee weken geleden werd het vliegtuig met de code MH 17 uit de lucht geschoten. Bijna driehonderd doden. Een vergissing vermoedelijk. De roulette van het stomme toeval trof hen en die enorme kring mensen er omheen, ons hele volk in zekere zin. De internationale verhoudingen verschuiven sindsdien in recordtempo in negatieve zin. Het woord Koude Oorlog valt weer geregeld. De roep om de defensiebudgetten te verhogen zwelt aan.
Op diezelfde rampzalige dag verliep een ultimatum van de barbaarse radicaal-islamitische beweging ISIS aan de christenen van Mosul. Een ultimatum dat voorafgegaan was door gruwelen die we niet meer voor mogelijk hadden gehouden. Een cultuur van bijna twintig eeuwen christendom is binnen de kortste keren van de kaart geveegd, de protesten van politieke, christelijke en ook islamitische leiders ten spijt. In het centrum van Enschede is er zo’n protest gehouden, onder leiding van onze Syrisch-orthodoxe zusters en broeders hier in Twente. En dan noem ik hier de meest in het oog springende zaken, want er was zo veel meer. Wat te denken van het Europese verleden? Het is honderd jaar geleden dat de 1e Wereldoorlog begon. In het christelijke westen werd toen het dieptepunt van de humaniteit bereikt.
En nu, honderd jaar later, schokkend, emotionerend, verbijsterend wat elke dag langs komt. En dan hoor ik mezelf zeggen dat ik een alleraardigste en ontspannende vakantietijd heb gehad. En jij ook? vraag ik dan maar voor de zekerheid en het fatsoen.
Wat heb je er eigenlijk aan in zulke tijden of je gelooft of niet gelooft? Het gesprek hierover ontstond spontaan. Mijn gesprekspartner en ik, we kwamen er eigenlijk niet goed uit. En daarom bleef die vraag hangen. In het vliegtuig zaten ze door elkaar: gelovigen, twijfelaars en niet-gelovigen. Voor hun lot maakte het in elk geval geen enkel verschil. God fluisterde vlak voor het fatale moment die knoppenman niet in nog eens goed op zijn radarscherm te kijken, omdat hij op het punt stond een vreselijke fout te begaan.
En de christenen van Mosul worden niet beschermd door de God die zij om ontferming en hulp smeekten. Als zij het er al levend vanaf brengen dan moeten zij hun leven volkomen berooid en getraumatiseerd volledig opnieuw gaan opbouwen op een voor hen vreemde plek.
De tankgranaten op de Palestijnse kinderen in het schooltje van de VN werden niet door Allah opgevangen, alle talloze uitroepen dat God groot en dat wat gebeurt zijn wil is ten spijt.
Het is precies deze vraag die Gideon aan de engel van de Ene stelt. Die vraag: ach, als de Ene met ons is, waarom treft ons dan dit alles? Gideon, als zovelen een mens in crisistijd. De vijanden kunnen overal opduiken. Er is nog geen centraal gezag in het land. En hoe deze situatie te overleven?
Gideon is bang voor wat komen kan. Bang voor het lot dat elk moment noodlot kan blijken te zijn. Bang, natuurlijk, voor dat kwetsbare leven van hem dat eigenlijk nog maar net goed en wel bewust is begonnen. En Gideon doet wat de meeste mensen doen. Zijn neus drukken. Zorgen dat je niet opvalt. Geen uitgesproken mening ventileren. Een beetje wegduiken, een beetje wegkijken. De luwte opzoeken. Vooral nietszeggende gespreksthema’s kiezen. Voor zover mogelijk iets van veiligheid creëren. Geef hem eens ongelijk. Gideon, ‘boomveller’ betekent zijn naam. Maar hij heeft het gevoel dat hij nog geen deuk in een pakje boter kan schoppen.
Ergens achteraf, in elk geval uit het zicht van eventueel vijandelijke blikken is hij tarwe aan het dorsen. Het leven moet door. Hoe dan ook. En daar – zonder enige aanleiding, inleiding of vooraankondiging dan ook – is daar de engel van de Ene. Dat is oudtestamentische taal voor een aardse verschijning, een ontmoeting met God zelf.
Elke verandering in je leven komt tot stand middels een ontmoeting, een woord, een aangesproken worden door iets of iemand. Zo werkt de Geest met ons en in ons. Hoe vaak totaal niet gepland, verwacht, uitgezocht. Het overkomt je in al die kleine kwetsbaarheid van jouw leven. En wat of wie dat dan is? Een engel, een boodschapper van de Eeuwige noemden de schrijvers van toen dan tamelijk onbekommerd. En ze deden geen enkele moeite om dat verder aan ons, hun lezers van zoveel later uit te leggen. Het gaat er maar om dat wat hier verteld wordt er toe doet. Nou dat zal blijken.
‘De Ene zij met je, held vol kracht’! zegt die boodschapper tegen die weggekropen bange jonge vent. Held vol kracht? Kom op zeg. Gideon begrijpt niet waar die boodschapper het over heeft. Hij gaat er niet op in, maar stelt zijn vraag die de vraag is van alle mensen en alle tijden: waarom treft dit lot ons als God met ons zou zijn? En als wij het toevallig dan niet zijn – die anderen, die kinderen, die onschuldigen?
Nu moet er een goddelijk antwoord komen. Nu moeten er woorden klinken die kloppen. Die onze twijfels en onze angsten wegnemen. Nu moet uitgelegd gaan worden hoe het kan dat mensen elkaar de meest onvoorstelbare verschrikkingen aandoen en dat van diezelfde mensen gezegd wordt dat zij beelddrager van God zijn. Grandioos zo’n goddelijke gesprekspartner, kunnen we eindelijk eens de gewenste duidelijkheid krijgen over de hamvraag van het leven: hoe kan het….als God bestaat, als God erbij is?
Toen ik dit verhaal jaren geleden voor het eerst eens echt goed las, was ik perplex van het antwoord. Het raakte me diep. En ook nu weer. Nee, er komt geen antwoord op de vraag van Gideon van hoe kan het. Er komt geen antwoord op het waarom en hoe en wat. Er wordt geen hemels boekje open gedaan over de relatie tussen het dramatische noodlot en het uitblijven van goddelijk ingrijpen. Niets wordt er gezegd over de vraag of de Allerhoogste al dan niet kan ingrijpen overal waar mensen – en hoe vaak in zijn naam – alle menselijkheid verliezen in hun weerzinwekkende wreedheid.
Niets daarover. Het antwoord van de boodschapper is een opdracht. Een woord om te gaan. De Naardense Vertaling zegt het zo precies: ‘ga heen in deze kracht van jou’. Dat is het woord waar Gideon het mee moet doen. Dat is de heilige opdracht waar jij en ik het mee hebben te doen. Wij, al die mensen die het liefst een beetje wegkruipen. Die het allemaal bij voorkeur een beetje gezellig willen houden. Die blij zijn dat de afstandsbediening onder handbereik is, zodat je snel een andere werkelijkheid kan opzoeken. Ja, t’is toch wat dat Lingo dreigt te verdwijnen zeg.
En dan komt zo’n woord daar dwars doorheen en zegt tegen je: ga heen in deze kracht van jou. Ik? Vergist u zich niet? Ik? Daar spreekt de Geest, in een woord – hoe en waar dan ook tot je gekomen – engelen zijn overal – in een woord dat zich een weg baant dwars door jouw angst, dwars door die levenslange pose van ‘let maar niet teveel op mij, want, ja zoveel stelt dat nou ook niet voor’. Dit woord van kracht bevrijdt je, ontmaskert je, opent je, vertrouwt je, helpt je, voedt je, draagt je.
Nee, Gideon gaat niet in een klap overstag. Hij wil een teken. Toch dat menselijke stukje zekerheid. Hij wil dat de boodschapper nog even bij hem blijft. Hem niet alleen laat. En Gideon maakt een maaltijd klaar. Vlees, saus, brood. Zo kwam ik trouwens op die barbecue, maar dit terzijde. Er gebeurt iets merkwaardigs. Het vlees en het brood moeten op een rotsblok worden gelegd, de saus eroverheen gegoten. De engel raakt met de punt van een stok het vlees aan en spontaan verbrandt de maaltijd. De maaltijd wordt een offer en de engel blijkt verdwenen. Gideon moet het doen met die beloftewoorden die hij nooit meer zal vergeten: Ik ben, ik ben met jou. De engel is weg. Deze woorden blijven; in zijn hart, in de keuzes die Gideon vervolgens maken zal.
Dit is het antwoord op de vraag: wat heb je eraan in deze tijden of je gelooft of niet gelooft? Dit dus: die stem, dat woord, die ontmoeting: ‘ga heen in deze kracht van jou’ en ‘Ik zal bij jou zijn’. Dit goddelijke woord daalt af tot dier keine bange man. En nog dieper: het wordt mens in de gemartelde, in de getraumatiseerde, in het door granaatscherven doorboorde kind, inde uit de lucht geschotene, in de hopeloze, in de ontroostbare, in de arme, in de gekruisigde….
Dat staat ons dus te doen. Te gaan, te leven, op te staan in de kracht die ons gegeven is, in ons gelegd is. Zo is de Ene in deze wereld aanwezig. Als woord en geest. En vergis je niet. Die kracht is niet op voorhand de kracht van de sterkste. Het is ook de kracht van die moeder die met een kind een knuffel op een gedenkplaats legt. Het is ook de kracht van een stille tocht van solidariteit. Het is ook de kracht van een hartstochtelijke roep om vrede. Het is ook de kracht van de waardigheid om een dode thuis te brengen ter wille van het afscheid. Het is de kracht om op alle mogelijke manieren de menselijkheid, de liefde, de rechtvaardigheid te dienen, al is het in het kleinste en verborgene. Het is de kracht om te blijven hopen, te blijven werken, te blijven uitzien naar die wereld van vrede, van sjaloom, salaam, waar God zijn alles in allen. Ga heen, in deze kracht van jou.
Ik heb toentertijd geprobeerd deze woorden, dit geloof te vatten in een psalm van vragen en kracht. Samen met mijn goede vriend pianist Arjo de Vries die tekende voor de melodie en de begeleiding waar de spanning in voelbaar is en die pas op het allerlaatst oplost in een drieklank. Ik ben er gelukkig mee dat we het in deze zomerdienst met elkaar in vrede en vrijheid kunnen zingen.
2. ‘De Heer is met jou’ groet een stem
zo ongekend en onverwacht
mijn verlangen aangeraakt, dan smeek ik Hem:
wat is gebeurd, vanwaar mijn leven klem –
bent U het die verlicht
mijn tasten in de nacht?
3. De Ander kijkt mij aan en zegt:
‘ga heen in deze kracht van jou!’
Hoor ik ‘kracht’? Mijn zwakte aan Hem voorgelegd.
Toen heeft Hij mij dit teken toegezegd:
zijn Naam steeds waar gemaakt
‘Ik ben erbij, bij jou’.