Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on email

Eerder dit jaar kreeg ik vanuit de plaatselijke Raad van Kerken de vraag voorgelegd:  Hoe vertel je het verhaal van deze tijd: waar staan wij? Waar komen wij vandaan en: welke kant moet het opgaan? Dat verhaal moest worden gekoppeld aan onze eigen stad: ‘wat bezielt Hengelo’? 

Ik zat daar wat over te peinzen toen ik een ‘eureka-moment’ beleefde. Hengelo kent in het centrum drie torens en ik wist dat met deze drie naar de hemel reikende symbolen ik het verhaal kon vertellen over de bezieling van de stad. Hengelo heeft in het centrum een stadhuistoren, een kerktoren en een heuse ‘markttoren’. Ik kon hiermee de cultuurfilosofische achtergronden voldoende verduidelijken. Uiteraard is dit geen exclusief ‘Hengelo’s verhaal’ maar gaat het op voor heel onze samenleving.

Ter introductie en in chronologische volgorde.

De kerktoren

De kerktoren is in het algemeen het symbool van de religie en die van de christelijke kerk in het bijzonder. Zijn fundamenten stonden stevig verankerd in de Middeleeuwen. Een tijd die je kunt kenmerken als een  ‘betoverde wereld’. Niets was toeval, maar heel het leven met al zijn gebeurtenissen mensen werd bepaald door god(en) en (boze) geesten en de duivel. Kortom, heel het leven werd beïnvloed, gevuld en gericht door het goddelijke. De mens stond in die zin in een open, transparante relatie met het transcendente. De vraag naar de bezieling kon nog niet worden gesteld, de werkelijkheid zelf was immers van voor naar achteren bezield.

Gaandeweg de late Middeleeuwen en de daarop volgende periode van de Renaissance groeit er een hang naar hervorming. Een nieuwe nieuwsgierigheid naar het hoe en waarom van de werkelijkheid wordt geboren en van de weeromstuit wordt de alomtegenwoordige en vaak corrupte macht van de kerk ter discussie gesteld. Een kerkscheuring die dwars door Europa loopt is het gevolg en het protestantisme gaat de samenleving diepgravend beïnvloeden. Onder meer met zijn nadruk op de levensheiliging. Jouw leven moet ‘voor Gods aangezicht’ op een hoger plan komen. Dat betekent dus impliciet: de mensheid kan ‘transformeren’ naar een hogere standaard. Die roep tot omkering en levensheiliging was allereerst gericht op het hart van de enkele persoon. Filosoof Charles Taylor maakt overtuigend duidelijk dat juist deze protestantse insteek de basis van vormt van het latere individualisme, maar ook van de steeds sterker wordende ontkerkelijking. Want waarom zou je de bemiddeling van de kerk nog nodig hebben als je zowel individueel als collectief de samenleving op een hoger plan blijkt te kunnen brengen?

En dus groeit er een breed besef dat we met elkaar de wereld moeten ordenen, veranderen en verbeteren. Een nieuwe morele orde is ontstaan die gaandeweg steeds meer de rol van de kerk en de religie overneemt.

De stadhuistoren

De stadhuistoren is het symbool van de overheid die namens ons allen die orde aanbrengt, bewaakt en coördineert. Het collectief, de samenleving, het ‘publieke domein’ en de publieke opinie worden nieuwe grootheden die in de dynamiek van gebeurtenissen de ontwikkelingen steeds meer sturen.

De plaatselijke en landelijke overheid wordt daarmee steeds sterker. Geloof werd jezelf wijden aan deze (al dan niet door God gegeven) ordening.

Het wordt nu denkbaar, een wereld zonder God. De causale verbanden van de werkelijkheid laten zich steeds meer beschrijven in volstrekt a-religieuze termen. De opkomst van de moderne wetenschap en technologie is indrukwekkend en zal het moderne wereldbeeld steeds meer gaan beïnvloeden.

Het open wereldbeeld van de Middeleeuwen is hiermee omgevormd tot een gesloten wereldbeeld. De wetten van de natuur (breed opgevat) bepalen de werkelijkheid. Het laat zich in objectieve en ‘neutrale’ zin onderzoeken en beschrijven en verklaren.

watbezieltstad
Drie Torens met symbolische waarde. Links: de Lambertuskerk in Hengelo, midden: de Stadhuistoren en rechts: de Markttoren op het marktplein.

De markttoren

De markttoren is het symbool van de markt en de individuele vrijheid (je kunt je zelf immers ontplooien). Was het individualisme al in de vorige eeuwen sluimerend aanwezig, in de jaren 60 van de vorige eeuw komt het tot een indrukwekkende en revolutionaire uitbarsting. Het zo zorgvuldig opgebouwde gezag van de overheid die de nieuwe morele orde uitvoert namens het collectief, wordt binnen de kortste keren onder kritiek gesteld.

Vanaf dat moment is er een nieuw en continu spanningsveld. Het individu en de individue behoefte versus de  gemeenschappelijke taken van de samenleving.

De ‘markt’ speelt in op die individuele behoefte: mode, gemak, comfort, mobiliteit enz. en krijgt daarmee een steeds belangrijkere plaats in het maatschappelijk spel. De cultuur wordt een therapeutische cultuur. We moeten niet meer worden verlost van zonden, maar genezen, bevrijd worden van alles dat ‘zelf’ beperkt. Het individu zoekt immers naar authenticiteit en (zelf)ontplooiing. Die (zelf)ontplooiing is wordt een indrukwekkende aanjager van allerlei emancipatoire bewegingen zoals bijvoorbeeld voor vrouwen, arbeiders en homo’s.

Een stand van zaken qua wereldbeeld

Het beeld van een uitdijende ellips doemt op: aan de ene ‘pool’ is er sprake van orthodox geloof. Kort door de bocht samengevat met: ‘alles is Gods wil’, met een opmerkelijke analogie tussen de verschillende godsdiensten! Aan de andere ‘pool’ is er sprake van ‘exclusief humanisme’. Exclusief in de zin dat het wereldbeeld zonder enige verwijzing naar transcendentie kan worden beschreven. Maar allerlei onderzoek wijst uit dat de meeste mensen een tussenpositie kiezen onder het motto dat er ‘meer is tussen hemel en aarde, maar vraag mij niet wat’.

Vraag: wat bezielt de kerken? Wat bezielt de religie?

De kerngedachte van alle religie is dat de mens geen toevalstreffer is, maar een schepsel, drager van de Geest. De vraag naar de bezieling kan dus alleen beantwoord worden door te wijzen naar de bezieling zelf. Mensen zijn bezield, begeesterd. Drager van ‘Ruach’. Als ‘schepsel’ is mens ‘beelddrager van God’ en daarmee zelf ook in zekere zin ‘schepper’. Scheppen is scheiding maken in de chaos. Daarmee blijft het idee van ‘transformatie’, omkering, vernieuwing voluit overeind. In christelijke zin is het de kerngedachte. Jezus sprak in dit verband dan over het Koninkrijk van God. En de apostel Paulus zag het als visioen voor zich dat de geschiedenis zich uiteindelijk zo ontwikkelt totdat er sprake zal zijn dat ‘God zal zijn alles in allen’.

In dit verband mag de huidige tendens van de restauratie van de kerk, en van talloze religieuze groeperingen, niet onvermeld blijven. Het staat haaks op haar eigen bronnen die immers spreken van vernieuwing, omkering en verandering als vruchten van de Geest!

Vraag: welke veranderingen zijn nodig met het oog op de bezieling van de stad? Wat kunnen we op dit vlak bereiken?

Om te beginnen moeten we erkennen dat de identiteit van mensen ten diepste samenhangt met de bezieling van de stad. Zij zijn bezield, en zij zijn schepsel. Het blijkt simpelweg niet waar te zijn dat een gesloten ‘wetenschappelijk wereldbeeld de idee van transcendentie overwint. Deze ‘substractietheorie’, aangehangen door de elite, blijkt achterhaald.

Dat betekent vervolgens dat onze identiteit niet met economische termen of langs economische categorieën omschreven moet worden. Uitkeringsgerechtigde, tweeverdiener, zzp’er, wajonger, boven-modalen enz. hollen de identiteit uit.  We moeten erkennen dat iedereen mee blijft doen in dat scheppende proces, alleen daar blijft een mens ‘mens’ bij. En dus ook de erkenning dat vertrouwen iets anders is dan consumentenvertrouwen.

We moeten ons dan richten op de principiële vraag: wat maakt morgen beter dan vandaag? Welke wereld laten we onze kinderen achter? Dat duurzaamheid vrijwel geen thema is in de recente verkiezingscampagne is dan ook meer dan verontrustend.

Tot slot moeten we de cultuur van angst en wantrouwen doorbreken. De stad is bij uitstek een oefenplaats van solidariteit.

Wat is daarvoor nodig?

Eerlijkheid is nodig. Van de kant van de seculieren. Hun ‘substractietheorie’, waarin ongeloof alle geloof als achterhaald ontmaskert – blijkt niet waar. Eerlijkheid van de kant van de kerken. Klassieke orthodoxie staat met de mond vol tanden als het om de vragen van nu gaat. De onlangs overleden kardinaal Martini zei: ‘de kerk loopt 200 jaar achter’. En ook de eerlijke erkenning dat mensen altijd blijven zoeken naar wat hen bezielt.

Dat impliceert ontmoeting, uitwisseling, studie en (politieke) solidariteit met wie in beweging van transformatie achter dreigt te raken. Zeker, kerk en staat zijn gescheiden, maar geloof en maatschappij kunnen nooit van elkaar worden gescheiden!

Daarbij hoort ook dat we actief bezig zijn met taal die verbindt, het vertrouwen ondersteunt en de toekomst open houdt. De (religieuze) symbolen van onze cultuur moeten we daarom met grote zorgvuldigheid behandelen. In tijden van geestelijke schaarste helpen ze ons soms op de meest onverwachte manier.

Share on facebook
Share on google
Share on twitter
Share on linkedin